Pagina's

donderdag 20 mei 2010

afsluiting door Anita



Erik haalde het al aan; als je een wandeling als deze doet of hebt gedaan,behoort dat iets bij je los te maken. Ik heb met name een heerlijk leeg gevoel eraan over gehouden. Het was zalig om slechts bezig te zijn met de ene voet voor de andere te zetten en te weten dat er 's avonds een douche, bed en een maaltijd op je wachtten. Geen gedoe over boodschappen, wát we moeten eten etc.;slechts het wandelen bepaalt het ritme en de dag. En omdat dat wandelen in wezen alles beheerst, heb je eigenlijk geen tijd om aan andere zaken te denken. Wat me erg heeft “beziggehouden” is verbazing.

Verbazing....dat we dit avontuur aan zijn gegaan

Verbazing....dat kinderen het thuis het zo goed hebben gedaan

Verbazing....dat we zo veel lieve, leuke en bijzondere mensen zijn tegengekomen

Verbazing....dat we, in zo'n kort tijdsbestek als oude bekenden werden begroet door mede-wandelaars

Verbazing....dat we, ongetraind op dat gebied, grote hoogtes hebben beklommen en afgedaald

Verbazing....dat we half mei in de sneeuw hebben gestaan

Verbazing....dat we zo afhankelijk zijn geworden van het lopen met wandelstokken

Verbazing... dat we geen blaren hebben

Verbazing....dat we zoveel kunnen zweten

Verbazing....dat het landschap waar we doorheen zijn gelopen zo afwisselend was

Verbazing....over de ongereptheid en authenticiteit van zowel dat landschap als zijn bewoners

Verbazing....over het feit dat we eigenlijk al weer nadenken over een volgende grote wandeling

Verbazing....dat we alle weertypes hebben gehad, behalve regen

Verbazing....dat we dit weer samen hebben geklaard en er voor elkaar waren


afsluiting door Erik

20 mei.

Ergens beschrijft Nescio in Titaantjes hoe Japie in de haven van Veere over de zee zit te staren. “Versterven”, noemde Japie dit. Zo zaten Anita en ik vandaag op het strand van Robin Hood's Bay op een paar rotsen in de verte te staren.

Een kleine honderd meter naar links zag je met enige regelmaat wandelaars in complete uitrusting, trots naar de zee lopen. Ze doopten hun schoenen in het water en gooiden bijna allemaal een steentje in de zee. Dat steentje hadden ze meegenomen van het strand aan de Ierse Zee. Het is dus duidelijk geen unieke prestatie die we hebben geleverd: na ons zijn er alweer verschillenden die hetzelfde hebben gedaan.

En zo gaat het iedere dag.

Maar het is toch onze, eigen, unieke prestatie. Iedereen loopt zijn eigen wandeling; zijn eigen motieven; zijn eigen manier van wandelen; zijn eigen relatie met de mensen om hem of haar heen en zijn eigen relatie met al het natuurschoon.

Wij hebben prachtige mensen ontmoet, sommige oppervlakkig, sommige wat intensiever, maar het is een mooie ervaring dat mensen onderling, zonder bijbedoelingen, gewoon goed voor elkaar kunnen zijn: geïnteresseerd, vriendelijk, behulpzaam, terwijl je elkaar niet kent en waarschijnlijk nooit meer zal ontmoeten.

We hebben samen door het Engelse landschap gelopen, met zoveel verschillen. We beklommen bergen en hadden fantastische vergezichten; we doorkruisten dalen met veelal snelstromende beken met helder water; we liepen over eindeloze heidevelden. Het is bijna niet voor te stellen hoe in 13 wandeldagen zulke enorme verschillen in landschap mogelijk zijn.
Tony zei hierover:

“when I look at it, I can only think: this must be Gods Country”.

Zo voelt het inderdaad. We hebben soms zoekend onze weg moeten vinden, soms ook gedwaald. Het heeft veel gevraagd van onze lijven. En toch ook hier weer: soms als we aan het eind van ons latijn waren, kwam er vaak weer iets of iemand voorbij wat of die ons gewoon verder hielp. Ik denk bijvoorbeeld aan die afmattende 37 kilometer langs verharde wegen. Bij een boerenhoeve stond opeens een tafel opgesteld waarop blikjes gekoelde Cola (in ijs), chocoladerepen, fruit en een “honesty box”, zoals ze dat hier noemen: je kan hierin het verschuldigde geld doen maar er is niemand die je controleert...

En zo is de wandeling een aaneenschakeling is van gebeurtenissen en herinneringen, die verder gaan dan het maken van een wandeling. Eén van de mensen die we ontmoetten, John, een professor theatertechnieken uit Canada, vroeg me op een gegeven ogenblik wat ik had geleerd van de wandeling. Daar had ik geen goed antwoord op en het zal wel even duren voordat ik een antwoord heb...

Laat alle ervaringen eerst maar eens versterven, om weer bij Japie uit te komen. Uitkijkend over zee, zakken alle herinneringen langzaam weg. En we genieten domweg van het moment op dat ogenblik, daar op het strand van Robin Hood's Bay.

Samen...

Erik.

De laatste dag: 19 mei Egton Bridge - Robin Hood's bay

De slaap heeft Anita gelukkig goed gedaan. Ze is als eerste wakker en vol goede moed. De laatste dag ligt voor ons. Toch nog een flinke afstand van bijna 30 kilometer: we krijgen het niet cadeau.

We vertrekken om 08.30 uur uit Egton Bridge. Het plaatsje ligt in een prachtige vallei. Het wordt verdeeld door een snelstromende beek en midden in de beek ligt een eiland. Het eiland wordt niet gebruikt (er scharrelen kippen en er groeien prachtige, hoge, oude bomen). Via “stepping stones” kun je, via het eiland in de beek, naar de andere kant van het dorp komen. De stepping stones zijn erg oud: de enorme keien zijn in het midden diep uitgehold. We vervolgen onze weg door de vallei. Het is een prachtige dag en de zon schijn al volop.

Via een oude tolweg (de tarieven hangen nog tegen de gevel van het oude tolhuis), gaan we richting Grosmont. Wanneer we Grosmont naderen, horen we al het onmiskenbare geluid van de fluit van een stoommachine. Dit blijkt afkomstig te zijn van een enorme stoomlocomotief die op stoom staat te komen op het station. Of het niet genoeg is, komt er nog een 2e locomotief naast staan. Het oude station, volledig in stijl hersteld, is vol bedrijvigheid: de stoker hangt uit de locomotief en roept aanwijzingen, een perronchef drentelt heen en weer, een schoonmaker klimt uit de trein en natuurlijk staan er verschillende mannen, waaronder ikzelf natuurlijk, de machines te bewonderen en te fotograferen. Grappig is overigens ook dat de spoorbomen de treinbaan afsluiten. Wanneer de trein gaat rijden, draaien ze over de weg. Ik zag dit al eerder in Ierland. Omdat het nog een goed half uur zal duren voordat de trein vertrekt, besluiten we verder te lopen.

Opeens begrijpen we de naam Grosmont: Gros Mont, grote berg... Een steile klim waaraan geen eind lijkt te komen, volgt. De borden geven hellingen aan van 30 tot 33 %. Ook wanneer de ergste klim voorbij is, blijft de weg geleidelijk stijgen. We lopen vanzelf weer een uitgestrekt heidegebied in.

Omdat de hei nog steeds niet bloeit, kijken we weer uit over een eindeloos grauw, grijzig gebied. We lopen maar zo snel mogelijk door. Wanneer we een drukke weg zijn overgestoken, zien we iets verder in het veld de “6 giant stones” staan. Opnieuw een raadselachtig overblijfsel uit de préhistorie. Niemand weet waarom ze er staan en wat hun betekenis is. Maar ze staan er, al duizenden jaren lang en kijken uit over onze volgende bestemming: little beck wood. Overigens, de giant stones hebben niet de grootte van b.v. een stonehenge. De stenen zijn ongeveer manshoog. Enfin, little beck wood.

We hebben van te voren bekeken of de route wat zou kunnen worden ingekort: 28 kilometer op de laatste dag, hmm. Hier zou een mogelijkheid zijn: via de weg zouden we de route kunnen afsnijden maar dat betekent ook dat we dit woud links laten liggen. Na overleg besluiten we dat niet te doen: het bos moet bijzonder mooi zijn, we voelen ons fit en we zijn nog mooi op tijd. Het woud blijkt inderdaad van een enorme schoonheid. Voortdurend stroomt naast ons een beek met talloze stroomversnellingen, de bomen dragen hun nog jonge groen, overal klinken vogels. Het pad kronkelt door de vallei.

We passeren de grot van een hermeliet, die hier in de 18e eeuw leefde, we zien een waterval van een meter of 30 hoog en we eindigen uiteindelijk in een theehuis. Op het grasveld staan overal tafeltjes en hier treffen we John en Laury uit Canada weer aan. Zij hebben een full english thee voor zich staan en dat halen wij dan ook maar. We wisselen wat ervaringen uit voordat zij weer vertrekken. Met enige regelmaat komen er nieuwe wandelaars aanlopen en door velen worden we inmiddels begroet alsof we oude bekenden zijn.

We hijsen ons weer in de benen en vervolgen onze weg. Het woud is zo'n beetje op zijn einde en zo lopen we opnieuw, tegen de heuvel op, een heidegebied in. Hier dreigen we na enige tijd toch nog de route kwijt te raken. Het veen blijkt erg zompig en op enig moment zijn we het pad kwijt en bevinden we ons in een zeer drassig terrein. De truc is om niet stil te gaan staan, dan zak je onmiddellijk weg, maar door te lopen. Desalniettemin worden onze schoenen flink modderig. Na enige heroriëntatie, vinden we het pad weer.

Het is nu even flink doorstappen voordat we in Hawsker zijn: de laatste plaats voor Robin Hood's bay! We lopen uiteindelijk over een typisch engels caravanpark: oerlelijke groene en witte sta-caravans in eindeloze rijen, we draaien een laantje in naar links...

en daar is de Noordzee...

Om 16.00 uur, na ruim 300 kilometer wandelen, staan we aan de Noordzee. De zee is heiïg, heel toepasselijk: we vertrokken immers aan de Ierse Zee ook in de mist. We staan boven aan de klif en we genieten.

We hebben het gehaald.

Hierna volgt nog een flinke wandeling over de kliffen (1 ½ uur lopen) voordat we eindelijk Robin Hood's bay zien liggen. We zijn moe, bezweet, zitten onder de vliegen (die in hele zwermen rondom ons heen cirkelen), maar we zijn er! We besluiten om eerst naar de B&B te gaan (daar komen we n.l. vrijwel direct langs). Nadat we ons hebben opgefrist: douchen, schone kleren, lopen we verder het dorp in. De weg kringelt omlaag en omlaag.

Robin Hood's bay blijkt een prachtig, oud dorp te zijn wat direct aan de zee ligt. Het doet ons, wat betreft de sfeer, denken aan Mont Saint Michel. Op het strand verrichten we rituelen die bij de aankomst horen: we wassen onze wandelschoenen in het zeewater, ik gooi mijn steen uit de Ierse zee in de Noordzee (Anita wil haar steen behouden) en Anita gooit het water uit de Ierse zee in de Noordzee.

We gaan naar “Wainwrights bar”, welke direct bij de strandopgang ligt. Hier treffen we Toni en Eddy. Met hen vieren we de aankomst door gezamenlijk te eten en onze ervaringen uit te wisselen. Een mooi eind aan een prachtige wandeling.

18 mei: Lion Inn - Egton Bridge

Van de Lion Inn naar Egton Bridge.


Na een lekkere, maar korte, nachtrust vertrekken we na het ontbijt voor de volgende etappe. Het is dit keer gelukkig geen lange afstand (zo'n 18 km.) en we kunnen het ons permitteren wat later (9.00) te vertrekken.

Het weer is prima; de zon schijnt volop. Vervelend is dat de route begint met het lopen langs een drukke weg. Het verkeer raast langs ons heen. Als we dan ook nog een afslag missen, lijkt dat het lot van deze dag te bezegelen.

De goede afslag is snel weer gevonden en we wandelen de uitgestrektheid van de heidevelden weer op. Omdat deze dag niemand haast blijkt te hebben zie we iets wat we nog niet eerder hebben meegemaakt; groepjes wandelaars die picknickend langs de kant van het wandelpad zitten.

De wandeling van vandaag vind ik deprimerend; zoals gezegd grote stukken over de hei, langs asfaltwegen en over één enorme lange zandweg. Er lijkt geen eind aan te komen. Uiteindelijk schieten we bij het dorpje Glaisdale het dal in en komen we via een wonderschoon bos met eeuwenoude steppingstones om 15.00 bij ons verblijf voor vannacht aan.

Het Horseshoe Hotel ligt in een glooiende vallei, direct aan de route en ziet er uit alsof het deel uitmaakt van een filmdecor. De landlord lijkt op een plaatselijke,goedmoedige Don Corleone en het interieur is gezellig ouderwets.

Eenmaal op onze kamer slaat de vermoeidheid van de afgelopen dagen toe en val ik tot het avondeten in 'n diepe slaap.Van de prins geen kwaad, ben ik me niet bewust van het feit dat het bagagetransport deze dag niet werkt zoals het zou moeten. Normaliter is de bagage al gearriveerd als we aankomen, zodat je na een lekkere douche andere en schone kleding kan aandoen. Dat blijkt vandaag niet het geval; Erik's bagage komt even voor 18.00 aan en die van mij pas om 19.30. Erik is dan al de hele tijd bezig geweest, samen met de landlord, om dit te regelen. We besluiten in het hotelletje wat te eten,eindelijk te gaan douchen en dan lekker te gaan slapen.

17 mei: Osmotherley - Lion Inn



Van Osmotherley naar de Lion Inn.

De landlord vertelde ons hoe we aansluiting konden vinden bij het C2C pad, maar eerst wilden we Osmotherley nog wat beter bekijken.

Het plaatsje is feitelijk in de 18e eeuw ontstaan doordat de eigenaar van een vlasmolen en vlasverwerkingsbedrijf, de arbeidershuisjes liet bouwen. Hiervoor waren er al een kerk, een handvol huisjes en ongetwijfeld een pub, door de ingreep vanuit de vlasmolen, werd het plaatsje opeens veel groter. Het resultaat blijkt een prachtig harmonieus geheel van kleine cottages en winkeltjes te zijn.
De kerk en het kerkhof liggen midden tussen de huizen (de meeste huizen kijken met hun achterzijde feitelijk uit over het kerkhof). We zagen de winkel van familie Thompson, die de winkel al sinds 17nogwat beheert (en nog steeds doet); de pub Catharina (naar Catharina van Aragon, de eerste vrouw van Hendrik VIII), waar het zou spoken. Na een goed half uur (want zo groot is het niet), liepen we het dorp uit.

De landlord had ons aangegeven dat we na de 2e “cattlegrid” naar rechts moesten. We hadden vergeten te vragen hoe lang dat ongeveer duurde, want dat bleek een goed uur lopen te zijn. Ondertussen slaat de twijfel toe.

Vertrouwen, Zwart, vertrouwen...

De 2e cattlegrid kwam inderdaad in zicht en daar kwam van de andere zijde... Tony met zijn kleinzoon de berg af klauteren. We liepen een tijdje met elkaar op, maar Tony had blijkbaar haast (hij liep erg snel), dus we lieten hen weer gaan. We begonnen aan de eerste beklimming van vandaag. Een top van bijna 500 meter. Het uitzicht was er ook naar: we keken een eindeloze diepte in van boerenland, stadjes, dorpjes en zo voort. Op de top liepen we door een uitgestrekt heidegebied.

Nadat we de top hadden beklommen, moesten we al snel weer afdalen naar de diepte van het dal beneden ons, om vervolgens opnieuw een top te moeten beklimmen, welke ongeveer net zo hoog was als de vorige.

Dit bleek zich tot 6 keer te herhalen. De beklimming was steeds behoorlijk steil, de afdaling idem dito. Ik kan jullie melden, dat put behoorlijk uit. Ondertussen leek de voorspelde zonneschijn van vandaag zich niet door te zetten: donkere wolken dreven over en er kwam soms een klein spatje uit. We hadden de regenkleding niet meegenomen, dus hielden onze vingers gekruist...De derde beklimming was nogal spectaculair: vlak bij de top hield het pad op en zagen we enorme rotsen voor ons opdoemen: we moesten ons hier een weg doorheen hijsen. Vlak voor ons zagen we Tony en zijn kleinzoon, maar toen we boven waren, waren ze alweer vertrokken. Na de een na laatste beklimming en afdaling (we hadden het uitzicht nu wel gezien en werden steeds vermoeider), vonden we een bankje en ploften uitgeput neer. Achter ons kwamen de drie Nederlandse mannen die we al eerder hadden ontmoet, de berg afdalen en terwijl we met hen spraken, kwam vanuit het bos aldaar een Canadees echtpaar (wat we wel al enkele keren hadden gezien, maar geen contact mee gehad) aanlopen. Zij vertelden dat ze om deze top heen waren gelopen, via het bos...

De Nederlandse mannen bleken hier ergens een slaapplaats te hebben: wij moesten nog door: een laatste beklimming en dan geleidelijk, via een enorm heidegebied afdalen richting onze overnachtingsplaats.

Het heidegebied doorkruisten we via een oude railweg. De rails waren natuurlijk weggehaald, maar het enorme (zand?) lichaam waarop de weg had gelopen, lag er nog. Het was een mooi pad geworden, dwars door het heidegebied heen. Een prettige afwisseling na het vele klimmen en dalen eerder deze dag. De zon brak door en het werd warm. We moesten nog ruim 2 uur lopen en na een uur treedt een nieuw verschijnsel in: verveling. We waren moe, na de tocht van gister (37 km) en vandaag opnieuw 32 km, het heidegebied, mooi maar op een gegeven ogenblik geloof je dat wel en dan wordt het domweg doorbijten: stap, stap, stap, stap, …, …

Na 1 ½ uur gebruikten we ons laatste water. De herberg (die midden in het heidegebied moet liggen) was nog niet in beeld. Achter ons kwam het Canadese echtpaar aanlopen. Zij hadden ook last van de afstand en de uitzichtloosheid. We liepen samen verder op en dat bleek een goed idee. Al pratend doorbraken we de eentonigheid en na een straf half uur doorstappen, zagen we, om een bocht, opeens in de verte de herberg op de top van een heuvel liggen.

Het duurde niet lang of we zaten aan ons verdiende glas lokale bier. We deelden met elkaar de maaltijd en toen vertrokken Anita en ik naar bed. Het bed kraakte, maar lag heerlijk. Morgen een korte dag en alweer de voorlaatste etappe voordat we woensdag de Noordzee zullen zien.

16 mei: Richmond - Osmotherley



We weten dat we vandaag een lange afstand (38 km.) moeten lopen, daarom hebben we gisteren een tijdsplanning gemaakt. Zo weten we of we, verdeeld over de dag,  een beetje op schema lopen of dat we b.v. een tandje harder moeten gaan.

We willen om 7.30 van start, maar dat wordt een half uur later,omdat er nog afgerekend etc. moet worden. De eerste kilometers gaan echter vlot en dat halve uur lopen we makkelijk in. Het landschap is glooiend, beekjes stromen er door heen, we zien eekhoorns en konijnen die voor onze voeten wegschieten. Het weer is wederom prima; mager zonnetje en goede looptemperatuur (14 graden). In Bolton-on-Swale staat een prachtig kerkje met een mooie begraafplaats. We maken wat foto's en drentelen dan weer door door de weilanden. Het lijkt een beetje op het lopen van het Pieterpad. I.p.v. de gebruikelijke schapen staan er nu ook koeien in de wei.

We lopen goed op schema. Dát verandert op het moment als blijkt dat de geasfalteerde weg waarop we lopen ruim anderhalf uur onze route zal bepalen. Op asfalt lopen is niet prettig, helemaal niet als je al van te voren ziet hoe de weg zich door het landschap slingert. Kortom de route wordt saai en eentonig. Eenmaal weer van de weg af het weiland in, worden we met grote regelmaat geteisterd door zwarte vliegen. Het loopt niet prettig. Erik wordt moe, het aantal hekken wat over moet worden geklommen lijkt toe te nemen; kortom we zijn blij als we de Inn in Danby Wiske zien. Tijd voor een paar grote cola's en wat rust. Voor velen is deze Inn het rustpunt tussen Richmont en Osmotherley of Ingleby Cross. Wij gaan in één keer door naar Osmotherley.  Even buiten het dorp nog wat eten en dan weer door.

De route gaat weer over geasfalteerde wegen en later door weilanden. Een boer over wiens erf we  doorgang hebben heeft een tafeltje met frisdrank en snacks staan. Het geld ervoor kun je in een potje achterlaten. Niet veel later zien we een drietal Engelsen: een man met getatoeerde kuiten en 2 dames.

Eén van hen loopt op één schoen en een sok. Dat zal niet makkelijk lopen. Even later gaan we van de officiële route af .

Om in Osmotherley te komen heeft Sherpa (onze vervoersorganisatie) een alternatieve route bedacht. We lopen lang in onzekerheid of we wel de goede route te pakken hebben; de aanwijzingen zijn summier. Als blijkt dat we goed gaan, komt het volgende kritieke punt. We moeten dwars door de velden richting A19 die we, geloof het of niet, dienen over te steken. Aanvankelijk gingen we er vanuit dat het een provinciale,rustige weg zou zijn, maar het geluid van een heuse snelweg bereikt ons al snel. Het betreft een vierbaansweg met in het midden een berm.

We zullen moeten oversteken !

Doodeng en onverantwoord !

Maar we doen het; er is geen andere oplossing. Eenmaal aan de overkant zijn we boos op Sherpa en besluiten we hen een mail te sturen over deze idiote situatie.

Maar we zijn er nog niet; moe als we inmiddels zijn, klimmen we nog door een bos omhoog en moeten we door hooggelegen weilanden naar het pittoreske dorpje Osmotherley. We zijn het spuugzat en Erik heeft 't gevoel dat hij op een blaar loopt. “Vane” House, onze BandB is snel gevonden, de kamer is klein, maar ziet er goed verzorgd uit. Totdat we neerploffen op het bed...zeer zacht matras !
De lunch van vandaag eten we op bed op.. we hebben geen puf om er nog op uit te gaan. Het bed ligt beroerd. Jammer, een goede nachtrust hadden we goed kunnen gebruiken.

zaterdag 15 mei 2010

Engelse gewoonten

Engelse gewoonten.

Met veel plezier doorkruisen we al enige tijd Engeland. Het land is ook zo plezierig omdat er Engelsen wonen. Ze lijken op ons, Hollanders, maar pas op: schijn bedriegt. Dit volk denkt en acteert anders als dat wij doen. Daar kom je goed achter wanneer je korte tijd zo intensief met hen wordt geconfronteerd.

We noemen enkele zaken die ons zijn opgevallen:

1.  Ongeacht waarom of waarover, blijf vooral voortdurend de ander bedanken. Ook als volstrekt onduidelijk is dat een “thank you” op zijn plaats is. Engelsen doen dit ook, voortdurend en uitputtend: ik vraag de weg naar het toilet en ik word bedankt door degene die mij uitleg geeft; ik vraag om een extra mes voor mijn kaasplateau en ik word bedankt; ik loop zonder iets te kopen een winkel uit  en ik word bedankt, etc. Buigen is niet nodig, het is vooral een talig volk,

2.  Praat in understatements. Zeg dus vooral niet wat je denkt. Als je denkt: wat een godskolere, zware wandeling is dit, zeg dan: “the walk is sometimes a bit rough, isn't it?” Een Engelsman begrijpt je en slaat acuut een andere weg in: hij heeft genoeg gehoord. Een Hollander die iets dergelijks in de wandelgids leest, begint opgewekt aan de wandeling: hij zal meevallen, dat staat immers in de gids... Andere instinkers: “a pretty, easy walk”; “a nice walk through the countryside”; “a bit of climbing won't exhaust you”

3.  Engelsen houden van formaliteiten. Ga dus nooit in een restaurant zomaar aan een tafel zitten, ook al is het restaurant uitgestorven. Vraag altijd, altijd, altijd, of er een tafel beschikbaar is. Soms vergisten wij ons. In Keld liepen we b.v. direct door naar de “dining room”. De eigenaresse kwam ons verschrikt achterna:”Have you being shout in?” Dit “inshouten” bleek een alom bekend begrip. Je bestelt in dat geval aan de bar wat je wilt eten; je neemt een biertje en je wacht totdat iemand je komt halen. Dan pas krijg je een tafel toegewezen,

4.  Alhoewel de “full breakfast”: bacon, eggs, saussage, beans, tomatoes, black pudding (bloedworst), fried toast (dit is géén toast, maar in de pan gebakken brood: moddervet) als keuzemogelijkheid wordt aangeboden, wordt het beslist niet begrepen wanneer je de keuze afwijst. Werkelijk iedereen verorbert hier iedere ochtend het complete Engelse ontbijt. Ik heb het na drie dagen opgegeven en beperk me tot de cereals (corn flakes e.d.) en toast. Ik word dan ook door iedereen voor gek versleten. Maar dat word je als Hollander toch al snel,

5.  Je wordt onmiddellijk herkend als Nederlander en dus kom je van the continent. Het continent wordt nog steeds door vele Engelsen diep gewantrouwd. Als we vertellen dat we via de chunnel naar Engeland zijn gekomen, gruwen ze: “the gateway for terrorism”. Ik vertel meestal maar niet dat ook terroristen al zeker 50 jaar het vliegtuig nemen en Engeland de grootste luchthavens van Europa heeft,

6.  De biercultuur is hier ongekend. Wat een enorme rijkdom aan, vooral, lokale brouwerijen. Dat weten ze en daar zijn ze trots op. Smalend wordt verhaald over ervaringen in Nederland waar bier alleen “pilsner” blijkt te zijn (en dan ook nog meestal dat ondrinkbare Heineken). Onbegrijpelijk vindt de Engelsman dit en, eerlijk gezegd, dié begrijp ik nu opeens weer heel erg goed!