Pagina's

vrijdag 14 mei 2010

14 mei: Reeth - Richmond

14 mei: Reeth – Richmond

Ik begin mijn verslag met ons diner van gisteravond.

Zoals door Anita gemeld, waren we spontaan door Tony uitgenodigd. We hebben Tony al verschillende keren tijdens onze reis kort ontmoet. Een kleine, bejaarde man (ergens achter in de 70) met spierwit haar, een enorme neus en een wat wankele manier van lopen. Tony loopt in een groepje met Paddy, Virginia en Eddy. Eddy is de kleinzoon van Tony. Ze hebben Paddy en Virginia (een jong stel uit Londen) in St. Bees ontmoet. Omdat noch Tony, noch Eddy enig idee hadden over hoe ze een kaart moesten lezen of een routebeschrijving interpreteren, lopen ze de tocht met Paddy en Virginia.

Blijkbaar nodigt Tony iedere dag alle wandelaars uit voor het diner, als hij de kans krijgt, want wanneer we in de afgesproken pub aankomen, blijkt ook nog een Engels stel aan te schuiven. We schuiven dus met 8 man aan tafel. Het wordt een leuke avond. Ik vraag Tony waarom hij ervoor kiest om op zijn leeftijd deze wandeling te maken. Hij vertelt dat hij al járen geleden over de C2C had gehoord. Sindsdien probeerde hij steeds om vrienden zover te krijgen de tocht met hem te maken. Amerikanen zijn geen wandelaars, bovendien is het enige wat zijn leeftijdgenoten in Amerika interesseert: “vitamins, health en that kind of horror. When they're 10 minutes talking, I only want to go out...” Voorjaar 2009 is Tony (hij woont in Ohio) op bezoek bij familie in Florida en daar treft hij zijn kleinzoon Eddy. Als hij langs zijn neus weg aan Eddy vraagt of hij misschien de tocht met hem wil maken, reageert Eddy, tot Tony zijn verrassing: “Sure, why not?”. Tony valt even stil en merkt dan op: “Therefor, this journey has now something very special for me: walking with my grandson”. Hij vervolgt lyrisch over zijn ervaringen: “When I'm standing on the top of a mountain, looking around, I can only think...this must be Gods country”

Ook Eddy (18) zijn verhaal is boeiend. Hij merkt lachend op dat hij en zijn opa nooit praten over dat wat komt, maar alleen over wat ze hebben gedaan (…). De hele wandeling is voor hem één grote ontdekkingsreis: het eten, het wandelen, de Engelse cultuur, de contacten, alles is nieuw voor hem en wijkt volledig af van wat hij in Amerika gewend is.

We blijven niet te lang hangen, want we merken 's avonds dat we onze slaap hard nodig hebben. We verblijven deze nacht in “the Buck hotel”. We vinden het één van onze mindere onderkomens, maar het bed slaapt prima.

De volgende ochtend ontbijten we in een ongezellige ruimte. We gaan maar snel op weg. De wandeling van vandaag is eigenlijk de eerste die niet alleen als “quiet” en “easy “ wordt omschreven, maar ook zo door ons wordt ervaren.

We volgen verschillende valleien en kuieren over boerenland. Het landschap heeft een parkachtig karakter. Het is de fameuze “English countryside” zoals het in nostalgische engelse series graag wordt getoond aan de wereld. Ik kan nu melden: het bestaat. Je moet wel de mitrailleursalvo's (militair oefenterrein) die we de hele ochtend horen wegdenken, alsmede de RAF die op verschillende momenten laag met een supersonisch vliegtuig door het dal suist, maar als je dat lukt, dan loop je in een sprookje. We passeren een priorij, welke natuurlijk vakkundig door de heer Cromwell is afgebroken en beklimmen de 375 treden van de “Nuns steps”. De Nuns steps zijn omringd door maggi-planten en alles ruikt naar maggi.

Zo, kuierend door het land, komen we bijna als vanzelf aan in Richmond, onze volgende verblijfplaats. Het is de grootste plaats die we passeren tijdens onze reis. Het centrum is prachtig. Alles wordt gedomineerd door de donjon van het kasteel. Het kasteel zelf is een ruïne, maar de Donjon staat nog fier overeind.

We besluiten eerst wat te eten en te drinken in een coffeeshop (in Engeland wordt hier gewoon koffie verkocht), alvorens ons naar ons hotel te begeven: dat ligt een stukje buiten het centrum. Nou, dat laatste klopt: het ligt inderdaad slechts een paar honderd meter buiten het centrum. De beschrijving meldt alleen niet dat die paar honderd meter steil omhoog gaan. Maar, zoals we al vaak hebben ervaren: de ontvangst door de landlady, een oudere dame, is zo hartelijk; de kamer zo ruim met zo'n prachtig uitzicht over Richmond, we zijn die klim al snel weer vergeten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten